Osgood-Schlatter

Dikke pezen, zoals de kniepees, hechten aan op een aparte botkern van het been die tijdens de groei met groeikraakbeen verbonden is met het eigenlijke bot en kan meegroeien. Deze botkern waar de pees op aanhecht, vormt een beenderige knobbel (apophyse). Wanneer men volgroeid is, verbeent het groeikraakbeen volledig en is de botkern één geheel met het bot. De dijspier (of M. Quadriceps) , knieschijf en kniepees vormen het strekapparaat van de knie. De kniepees loopt van zijn oorsprong op de knieschijf onderaan naar het onderbeen waar ze aanhecht op een beenderige knobbel (tuberositas tibiae). Deze knobbel is de apophyse van de kniepees.

Osgood-Schlatter is een ontsteking ter hoogte van het groeikraakbeen dat tijdens de groei aanwezig is tussen tuberositas tibiae en scheenbeen. Deze zone is de zwakke schakel in het strekapparaat van de knie tijdens de groei. Door intensieve inspanning kan irritatie ontstaan. Het groeikraakbeen is te zwak voor de opgelegde belasting. Daarnaast kunnen de pezen de lengtegroei van het bot niet volgen. De spieren zijn dus relatief korter en dus verhogen de trekkrachten op het groeikraakbeen nog meer.

De aandoening komt vooral voor bij (sportende) jongens tussen de 10 en 16 jaar tijdens de groeispurt.

Symptomen zijn pijn tijdens en na het sporten ter hoogte van de knobbel, net onder de knieschijf op het onderbeen, bij het traplopen, squatting of sterk samentrekken van de M. Quadriceps.
Share by: